Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.

Balans

De raad heeft op 3 januari 2013 de eerste 'Nota Rente, Activa en Afschrijvingsbeleid van de (nieuwe) gemeente Schagen vastgesteld. Deze nota is nu geactualiseerd.

In deze notitie is in de afschrijvingstabel vastgelegd welke afschrijvingsmethode en –termijn geldt en is van kracht vanaf 1 januari 2017. Alle oude investeringen voor deze datum worden afgeschreven op basis van het oude beleid. Herwaardering van bestaande kapitaallasten op basis van het nieuwe beleid wordt hierdoor niet toegepast.

De ondergrens voor het afschrijven van een investering is vanaf 1 januari 2017 op basis van het begrote bedrag bepaald op € 15 duizend.

Voor het bepalen van de afschrijvingstermijn wordt de economische levensduur gehanteerd. De economische levensduur van activa eindigt, wanneer vervangen voordeliger is. In bijlage 1 van de notitie is de ‘Afschrijvingstabel immateriële en materiële vaste activa’ opgenomen, waarin de levensduur c.q. afschrijvingstermijn en afschrijvingsvorm voor immateriële en materiële vaste activa is weergegeven.

De algemene beleidslijn is dat er wordt afgeschreven volgens de lineaire methode.

De beleidslijn is dat met de afschrijving wordt gestart in het jaar na het in gebruik nemen
van het actief.

De rentelasten worden gerekend met ingang van het jaar van investeren, omdat

op deze wijze dekking in de begroting wordt opgenomen voor mogelijk aan te trekken leningen. Voor het eerste jaar wordt rekening gehouden met een halve rentelast (uitgaande van de uitvoering gedurende het jaar). Conform hoofdstuk 5.7 worden de afschrijvingslasten ingerekend vanaf het jaar nadat het actief in gebruik is genomen.

Vaste activa

Voor de notitie zijn de vaste activa van belang. Dit bestaat uit de volgende drie onderdelen (artikel 33 BBV):

-immateriële vaste activa;

-materiële vaste activa;
-financiële vaste activa.

Tot de immateriële vaste activa behoren de kosten die zijn verbonden aan het afsluiten van geldleningen, het saldo van agio en disagio, de kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en de bijdragen aan activa in eigendom van derden (artikel 34 BBV).

Materiële vaste activa zijn bezittingen van stoffelijke aard die langdurig gebruikt worden voor de bedrijfsvoering. In artikel 35 van de BBV wordt het volgende onderscheid gemaakt:

-investeringen met een economisch nut;

-investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;

-investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De materiële vaste activa worden concreter omschreven in artikel 52, eerste lid van het BBV:

-gronden en terreinen;

-woonruimten;

-bedrijfsgebouwen;

-grond-, weg- en waterbouwkundige werken;

-vervoermiddelen;
-machines, apparaten en installaties;
-overig.

Financiële vaste activa

Financiële activa zijn (op hoofdlijnen) kapitaalverstrekkingen en langlopend verstrekte leningen (artikel 36 BBV).

Voorraden
Bouwgronden / onderhanden werk

  • De bouwgronden/onderhanden werk bouwplannen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijzen van de gronden. Deze verkrijgingprijzen zijn vermeerderd met de directe kosten van de bouwplannen, indirect toe te rekenen overige bedrijfskosten en financieringskosten en verminderd met de verkoopopbrengsten van de bouwrijpe gronden.
  • De gronden begrepen in de zogenaamde verspreide percelen zijn gewaardeerd tegen de gemiddelde marktwaarde.

De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. Er wordt geen rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden.
De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingkosten in mindering gebracht. Indien het verwachte resultaat voor een complex negatief blijkt, wordt hiervoor een voorziening ingesteld.
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.

Rente

De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de wijze van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen, dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moet worden toegerekend met behulp van een renteomslag. Omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor de aanpassingen van het BBV is hier sprake van een verplichting.

De term “taakvelden” is de opvolger van “producten”. In het wijzigingsbesluit BBV is een uniforme indeling in taakvelden opgenomen. Deze wordt naast de eigen gemeentelijke begrotingsindeling bijgehouden.
De rente die aan de taakvelden wordt doorbelast, wordt toegerekend op basis van een omslagrente. De basis hiervoor is de boekwaarde van de activa die bij de taakvelden hoort. De omslagrente mag op een veelvoud van een half procent worden afgerond. De omslagrente mag maximaal 0,5% afwijken van het werkelijke rentepercentage.

Vorderingen en overlopende activa

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde met een vermindering van een voorziening wegens vermoedelijke oninbaarheid.

Liquide middelen en overlopende posten

Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Risico's, rechten en voorwaardelijke/onzekere verplichtingen
Voor zover de gemeente belangrijke financiële risico's (bijvoorbeeld claims, lopende rechtszaken, geschillen en dergelijke) loopt, zijn deze elders in de toelichting vermeld.
Dit geldt tevens voor de voorwaardelijke en onzekere rechten en verplichtingen, evenals de gegeven zekerheden en aangegane verbintenissen (bijvoorbeeld hypotheken, hypotheekverklaring, borgstellingen, verleende opties en dergelijke).
Wanneer het duidelijk is dat deze risico's en/of verplichtingen daadwerkelijk worden geëffectueerd, wordt daarvoor een voorziening in de jaarrekening opgenomen.
Reserves en voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Toelichting op de aard en reden van de reserves en voorzieningen

In artikel 54 en 55 van het BBV is bepaald dat in de toelichting op de balans de aard en de reden van de reserves en voorzieningen en de wijzigingen daarin wordt toegelicht. In de nota reserves en voorzieningen, vastgesteld in de raadsvergadering van januari 2013, is de aard en de reden van elke reserve en voorziening apart vermeld.

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Gewaarborgde geldleningen
De gewaarborgde geldleningen in verband met woningen zijn overgegaan naar de Stichting Waarborgfonds Eigen woningen. Een zogenaamde achtervangfunctie voor de gemeente is echter blijven bestaan.

Resultaatbepaling
De baten en lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor al vermelde waarderingsgrondslagen. Verliezen - voor zover materieel - worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn. Baten worden verantwoord op het moment waarop deze als gerealiseerd kunnen worden beschouwd.