Algemeen

In de openbare ruimte verstaan wij onder kapitaalgoederen wegen, wandel- en fietspaden, groen, bomen, speelvoorzieningen, riolering, oppervlaktewater, straatmeubilair, verlichting en strand. De kwaliteit van de kapitaalgoederen is van directe invloed op hoe trots onze inwoners zijn op hun gemeente. Maar ook op de veiligheid van de gebruikers
en voor de leefbaarheid, beleving, aanzien en de uitstraling van onze gemeente.

Het in stand houden van de kapitaalgoederen verdelen wij onder in:

  • onderhoud (het op niveau houden voor dagelijks gebruik);
  • beheer (het op niveau houden opdat de te verwachten levensduur wordt gehaald);
  • vervanging (indien de huidige kwaliteit of situatie niet meer voldoet).

De raad heeft in 2016 het Integraal Beleidsplan Openbaar Gebied “De basis op orde”
vastgesteld met bijbehorend kwaliteitsniveau en financiële paragraaf. Om een zo laag mogelijke claim te doen op de beperkte beschikbare financiële middelen is ‘sober en doelmatig’ het uitgangspunt. Prioriteit is het op niveau brengen van alle disciplines in de openbare ruimte. Voor de korte termijn laten wij kapitaalgoederen in een staat boven 'sober en doelmatig' in beeldkwaliteitsniveau terugvallen. De financiële middelen die wij aan deze kapitaalgoederen niet hoeven besteden zetten wij in op kapitaalgoederen onder het gewenste beeldkwaliteitsniveau. De disciplines afval, begraafplaatsen en riolering hebben aparte financiële stromen. Op basis van kostendekkendheid en de te behalen beleidsdoelen worden deze bepaald.

Tot 2028 zijn de financiële middelen (op basis van theoretische berekeningen) voor vervangingsinvesteringen niet toereikend om te voldoen aan het in het beleid opgenomen kwaliteitsniveau. Om hier een meer dan theoretisch meerjarig inzicht in te krijgen, moeten wij het gegevensbeheer op orde brengen. In 2018 zal het gegevensbeheer op orde komen.
Ten tijden van de begrotingsbehandeling 2019, verwachten we voor alle kapitaalgoederen een doorkijk te kunnen presenteren op basis van uitgewerkte meerjarenonderhoudsplannen, gebaseerd op degelijke volumebepalingen en kwaliteitsbeoordelingen. Daarmee voldoen wij aan de door de provincie gestelde eis om een meerjarige onderhoudsplanning op te stellen als onderlegger van de begroting.

Dekking meerjaren onderhoudsplan
Met het vaststellen van het beleidsplan openbaar gebied is ook besloten het budget voor het jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen te laten groeien. In de periode tot 2028 groeit het budget naar € 11 miljoen met € 300 duizend cumulatief per jaar. Wanneer er elders in de begroting door een meevaller ruimte ontstaat, zowel incidenteel als structureel, nemen wij altijd in de overweging mee dit toe te kennen aan het openbaar gebied.

Op grond van het aangepaste Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten investeringen in het openbaar gebied geactiveerd worden (lees: zichtbaar zijn op de balans). Dit staat haaks op ons uitgangspunt van zuiver begroten. Investeringen in het openbaar gebied zijn niet verhandelbaar en vormen dus geen vermogen van de gemeente. In overeenstemming met het BBV gaan wij met de investeringen in het openbaar gebied als volgt om: De investering wordt geactiveerd en afgeschreven over de periode van de verwachte levensduur. Tegelijkertijd wordt een voorziening gevormd van gelijke omvang waar gedurende de levensduur de afschrijvingslasten mee worden gedekt. Hierdoor schuiven wij de lasten niet door naar de toekomst en voorkomen wij dat op termijn een belangrijk deel van het budget opgaat aan rentelasten. In de jaren tot 2029, waarin het budget nog naar de gewenste omvang (€ 11 miljoen) moet groeien, kan het voorkomen dat bij een grote inhaalslag de benodigde voorziening niet in één jaar gevuld kan worden. Wanneer dit binnen vijf jaar wel kan, past het nog binnen het begrip zuiver begroten.