De flexibele capaciteit is in verhouding tot de vaste personeelsbezetting is uitgekomen op bijna 16% van de loonsom. Dit komt voor een groot deel door de opsplitsing van het COWWI, waardoor we voor meer functies langer hebben ingehuurd. We hebben hiermee de tijd genomen om te bezien wat we structureel echt nodig hadden na deze opsplitsing.
De flexibele schil wordt voor veruit het grootste deel gevormd door inhuurkrachten. Daarbij zijn ook tijdelijke dienstverbanden aangegaan en tijdelijke uitbreidingen van de arbeidsduur van eigen medewerkers verleend.
Volgens de Personeelsmonitor van het A+O-fonds over 2016 lag dit percentage landelijk ook op 16% in onze sector.